Generic

De mobiele app verdient een derde leven

Share this post:

Het is bijna een standaardreflex: zodra iets nieuws niet echt nieuw meer is wordt het dood verklaard. Soms terecht, soms onterecht. In veel gevallen iets er tussenin. Toch bevatte de blog die Cory Crosland afgelopen september op LinkedIn postte wel degelijk een kern van waarheid. De CEO van Croscon – een digitaal ontwikkelstudio in New York – voorspelde daarin het einde van de app-tijdperk. Dat wil zeggen: in z’n huidige vorm. Maar hoe zit dat dan? De ‘mobiele revolutie’ raast toch onverminderd door?

Volgens Crosland staat de gemiddelde gebruiker nauwelijks open voor nieuwe apps. Tussen de 80 en 90 procent van de gedownloade toepassingen worden eenmaal gebruikt en vervolgens gewist. Van alle smartphone-bezitters gebruikt 85 procent slechts vijf apps. Grote namen zoals Facebook, Instagram en YouTube zagen in 2016 een terugval van zo’n twintig procent qua downloads. Daarnaast maken de diverse ecosystemen en besturingssystemen het voor ontwikkelaars ook al niet eenvoudiger op. Dit kan niet heel lang zo door blijven gaan, zou je inderdaad denken.

 

“Die toegevoegde waarde start met de vraag wat je als organisatie of ontwikkelaar met een app wilt bereiken.”

 

Toch is het app-tijdperk nog niet ten einde. Consumenten en professionals gooien hun mobiele apparaat nog niet massaal in de prullenbak. Apps worden weliswaar vaak snel weer verwijderd of blijven ongebruikt, maar het gebruik van een klein aantal echt onderscheidende toepassingen blijft enorm. Niemand zit evenwel te wachten op de zoveelste variant van Candy Crush of Angry Birds. Het gaat erom dat de individuele app waarde toevoegt voor de gebruiker in de vorm van gemak, entertainment, content of interactie.

Voor wie en waarvoor?

Die toegevoegde waarde start met de vraag wat je als organisatie of ontwikkelaar met een app wilt bereiken. Daar moet je stevig over nadenken, alvorens je begint te bouwen. Je zou immers tot de conclusie kunnen komen dat je gebruikers op een geheel andere manier zou willen bedienen dan via het mobiele apparaat. Bijvoorbeeld fysiek, telefonisch of via een traditionele website. Nogmaals: het draait om de vraag wie je wilt bereiken en voor welk doel.

Ik pleit vanuit dat perspectief voor de app-generatie 3.0, als wellicht tijdelijke vervolmaking van de versies 1.0 (alleen bestaande uit content) en 2.0 (tevens gericht op interactie). Het mooie is dat dit op basis van API’s en de hardware van het apparaat – camera, gps, bluetooth, bewegingssensor enzovoorts – allemaal binnen handbereik is. Zo kan een app van bijvoorbeeld een restaurant of café worden gekoppeld aan Google Maps, waardoor de gebruiker kan beoordelen of de horecagelegenheid dichtbij genoeg is voor een bezoek. Een simpel voorbeeld, maar wel illustratief.

Niet alle organisaties kijken eerst naar hun eindgebruikers, omdat soms rationale business drivers leidend zijn. Bijvoorbeeld in een zeer gecommercialiseerde industrie, waarin de kostenverlaging van de bezorging belangrijker is dan de gebruikerservaring. Als design-denker kan je het daarmee niet eens zijn, maar het blijft een geldige strategie om na te streven. Uiteindelijk draait het om: wie en wat wil je bereiken?


Design Thinking

Apps van het eerste uur, je herkent ze wel: een generiek design, te veel verschillende functies, een onvriendelijke gebruikersinterface of een tragere respons op je mobiel dan op je tablet. De meeste organisaties waren nog zoekende in het begin toen de mobiele app sterk opkwam. Als organisatie wilde je ook een app bouwen en in de App Store of Play Store gevonden worden. Waar de ene organisatie het een aantal jaar kon doen met één app, zag je dat de andere organisatie om de zoveel jaar haar app helemaal opnieuw ging bouwen. Maar in de regel was het één app voor eigenlijk iedereen. One size fits all. Vandaag de dag accepteren je gebruikers dit niet meer. Of eigenlijk, klanten accepteren dit niet meer. One size does not fit all. Je klanten willen begrepen worden, alleen dan kan je ze optimaal bedienen. Als je vanaf het begin je doelgroep – je klant – centraal stelt, dan creëer je daarmee de basis van een succesvol design.

Design Thinking, een principe dat vanuit niets werkt aan een idee en vervolgens via een prototype naar een minimum viable product (MVP) – een product dat weliswaar levensvatbaar is, maar gedurende de levenscyclus steeds verder wordt verbeterd en uitgebreid.

In mijn volgende blog vertel ik meer over hoe je snel tot een eerste prototype of MVP komt.

Lees meer hoe je hierin gemakkelijk de eerste stappen kan maken met API’s >>

Senior Sales Hybrid Cloud

More stories

Is regulation enabling or hindering innovation in the financial services industry?

Anne Leslie, Cloud Risk & Controls Leader Europe, IBM Cloud for Financial Services Europe’s financial services sector is in the throes of wide scale digital transformation – a transition being accelerated by the growing adoption of digital solutions and services to help keep up with the demands of digitally savvy consumers. While there can be […]

Continue reading

The Digital Operational Resilience Act for Financial Services: Harmonised rules, broader scope of application

The Digital Operational Resilience Act – what and why As part of the European Commission’s Digital Finance Package, the new Digital Operational Resilience Act, or in short DORA, will come into force in the coming period. The aim of DORA is to establish uniform requirements across the EU that improve the cybersecurity and operational resilience […]

Continue reading

Banking on empathy

Suppose you’re owning a small boutique wine shop and have gone through two difficult years because of the Covid-19 pandemic. As the pandemic seems to be on its way back, it is time to revitalize the shop. And this causes direct a huge challenge: the wine stock needs to be replenished but you have used […]

Continue reading